De knie is het gewricht tussen het bovenbeen (femur), het onderbeen (tibia) en de knieschijf (patella). De knieschijf ligt aan de voorzijde van de knie en wordt vastgehouden in het strekapparaat van de knie (quadricepsspier, knieschijf, kniepees).
Het gedeelte van het bot dat articuleert met ander bot, wordt bedekt met kraakbeen. Zo heb je een kraakbeenbedekking op het bovenbeen, het onderbeen en op de knieschijf. Deze bedekking is mooi glad en enkele millimeters dik. Ze maakt de plooi- en strekbeweging in de knie soepel en vlot.
Tussen het bovenbeen en het onderbeen bevindt er zich aan de binnen– en buitenzijde van de knie een meniscus. Er zijn dus 2 C-vormige schijfjes in elke normale knie. Zij zorgen ervoor dat het bovenbeen perfect op het onderbeen past.
Alle structuren worden tijdens de bewegingen op de juiste plaats gehouden door de gewrichtsbanden. De 4 belangrijkste banden of ligamenten zijn de 2 kruisbanden (voorste en achterste) in de knie en de 2 collaterale of binnenste en buitenste ligamenten, buiten de knie. Er zijn daarnaast nog tientallen andere meehelpende ligamenten rondom je knie.
De pezen zijn de verbindingen tussen je spieren en je beenderen. Als de spier samentrekt oefent dit een kracht uit op je bot langs de pees.
Deze informatie mag in geen geval als volledig en definitief beschouwd worden.